Van literatuur een feest maken.
‘Mijnheer, is het zeker dat ZuiderZinnen terug komt?’ vroeg een dame van onbepaalde leeftijd – op een bepaalde leeftijd beginnen die dingen allemaal te vervagen – me. Ze zag er zeer deftig uit, in een mantelpakje en een handtas en schoenen in dezelfde kleur, wat je van deftige dames kan verwachten.
Ik zat op terras van café Hopper met Ernst te vergaderen of zo. Nu ja, elke reden om met Ernst op het terras van de Hopper te zitten is een goeie.
‘Het is zeker,’ zei ik met enige trots.
Ze keek me in de ogen en knikte. ‘Dat maakt mij nu heel gelukkig, zie.’
Ik beantwoordde haar blik maar wist niet goed wat zeggen.
‘Ja hé, fantastisch,’ zei Ernst, met zijn bekende geestdrift die een van de pijlers van het nieuwe ZuiderZinnen is (zowel de geestdrift als de zanger zelve).
Ze glimlachte. We boden haar een stoel aan, want aardige jongens zijn we (al zeggen we het zelf) maar die weigerde ze. Waren het de lege glazen die haar afschrikten?
‘Weet u, mijnheer,’ ging ze toch verder, ‘ ’t is vooral voor mijn kleinkinderen. Die lezen niet meer. Die kijken de hele dag op hun telefoontje. Ze vinden literatuur saai. En dan zeg ik: ‘Hadden jullie ZuiderZinnen maar gekend. Die mensen wisten van literatuur een feest te maken. Want dat was toch zo, hé mijnheer?’
‘Daar deden we ons best voor.’
‘Wie komt er allemaal?’ vroeg ze.
‘Ik mag nog niks zeggen, maar we hebben zowat negentig artiesten. We proberen altijd het grootste te zijn, hé!’
‘Dat is veel,’ zei ze. ‘En is er veel voor jongeren?’
‘Zeker,’ zei Ernst, die dat beter weet dan ik, ‘we hebben geprobeerd om een zo divers mogelijk programma op te stellen. Er is slampoetry, en Japans verteltheater, en….’
‘We mogen nog niet teveel prijs geven van onze mediapartners,’ onderbrak ik hem.
‘Juist,’ zei hij.
‘Komt den Herman?’
‘Herman?’
‘Den Brusselmans, de man die zijn haar kort liet knippen.’
‘Zeker,’ zei ik. ‘Houdt u van Brusselmans?’
‘Ja, zunne. Van schrijvers die een kut een kut durven noemen,’ zei ze plots bijna geagiteerd. ‘Henry Miller, Charles Bukowski, Chandler…dat soort mannen.’
Ze knikte resoluut ten afscheid en liet ons verbouwereerd achter. Zelfs deftige dametjes zijn niet meer wat ze geweest zijn.