Grote tijden
Zo. We kijken alweer vooruit naar de volgende ZuiderZinnen. De vijftiende, om precies te zijn. Nooit gedacht dat het zover zou komen. Blij dat Axel Daeseleire, Ernst Löw en nog menig ander woordkunstenaar aan mijn mouw bleef trekken. En vorig jaar de zenuwen over ‘of de ZuiderZinnenformule nog wel zou inslaan’, nog wel van deze tijd was. Dat bleek ongegronde angst, want het festival stond er als van oudsher. En dat dankzij al die vrijwilligers, artiesten en vooral kernleden die uit liefde voor de literatuur hun steentje hebben bijgedragen. Er kruipt nogal wat werk in zo’n festival. En een speciale vermelding voor de jeugd, voornamelijk Selena de Waard en Felix Huybrechts vanwege hun geloof en noeste arbeid.
En we hebben de jeugd nodig. Dat bleek nog maar eens toen ik met een van onze jonge vrijwilligers de ronde van onze locaties maakte.
Trots bleef ik voor Café Local staan en zei, met het nodige timbre in mijn stem: ‘Hier heb ik met Harry Mulish zijn zeventigste verjaardag gevierd,’ en voegde er trots aan toe: ‘Tijdens ZuiderZinnen!’ Ik slikte even de herinnering door en vervolgde: ‘En op dat terras zat ik nog met Jan Wolkers, Jef Geeraerts, Connie Palmen, AFT Vanderheyden en Remco Campert. Goeie tijden waren het. Nee, grote tijden.’
De vrijwilliger knikte geestdriftig bij elke naam die ik vernoemde en vroeg toen: ‘Waren dat allemaal vrijwilligers? En kent u de namen van alle vrijwilligers nog uit het hoofd?’
‘Nee,’ zei ik uit mijn lood geslagen, ‘dat waren schrijvers. De grote Nederlandstalige schrijvers van hun tijd.’
‘Oh,’ reageerde hij blijkbaar teleurgesteld. ‘Schrijvers, ja.’ En hij voegde er nog aan toe: ‘Die komen allemaal graag naar ZuiderZinnen, niet? Ze vinden het allemaal gezellig.’
‘Ja,’ gaf ik toe, ‘ze vinden het allemaal gezellig.’
En zo heb ik geleerd niet meer aan name dropping te doen tegen iemand van beneden de vijftig. Je voelt je er alleen maar heel oud door.
Op naar een nieuwe, verse ZuiderZinnen!